Lesvoorbereiding: Les 3, onderdeel kleding gedrag in de klas

powerpoint

Leerdoelen leerlingen

Studenten maken kennis met kledinggedrag in de klas

Studenten kennen de regels en weten dat dit per school verschilt

Studenten worden bewust van de onenigheid die er alleen al om bestaat binnen onze klas

SMART leerdoelen:

Mijn eerste doel is om een bewust kalme houding aan te nemen, waarbij ik telkens weet waar ik mijn handen laat. Dit ga ik doen in de eerst volgende les die ik ga geven.

Mijn tweede doel is om mijn les zodanig goed voor te bereiden zodat ik de informatie uit mijn hoofd kan vertellen. Dit ga ik doen in de volgende lessen die ik ga geven.

Mijn derde doel is het onderzoeken hoe het is om een les met zijn tweeën te geven en of dit de les ten goede komt of niet. Dit ga ik doen in de volgende les die ik ga geven.

Opbouw

Introductie

Wat kan wel/wat kan niet?

  • wat kunnen docenten niet aan in de klas
  • wat mogen leerlingen niet aan op school?

Uitleg

  • verschil per school, per klas, per persoon, per dag

Leerlingen en seksualiteit in de klas

  • waar kunnen ze terecht
  • wat komt er voor
  • casussen delen

Vraag: voel jij je aangesproken om iemand te corrigeren op hun kleding?

  • waarom wel
  • waarom niet
  • wie wel
  • wie niet
  • evt. discussie

Homoseksualiteit in de klas

  • wat als je als docent homoseksueel bent
  • wat als een leerling van je homoseksueel is
  • hoe zorg je voor begrip?

Aantrekkingskracht in de klas, wat nu?

  • discussie

Hier kun je terecht voor meer informatie over kledinggedrag in de klas:

http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/193864

http://www.psychologievanhetuiterlijk.nl/uiterlijk/sexy-kleding-verbieden-in-de-klas/

http://www.beatrijs.com/etiquette-op-school/

 

Reflectie les 2: De Dromenkoffer

Hoe ging het ?

Ik vond het best wel goed gaan, ik was bang dat ze de dromen niet paraat hebben of niks konden bedenken, middelbare scholieren hadden het misschien sneller antwoord gegeven op vragen over hun dromen, maar dit ging goed, beter dan verwacht.

Ik was minder zenuwachtig dan vorige keer en ik denk dat dat komt door een betere voorbereiding. Ik heb mijn plannen veranderd, zelf een les bedenken, zelf een les voorbereiden, niet van internet. Ik had geen blaadjes nodig om dingen op te lezen, dus dat was fijn. Verder heb ik geoefend, dus had ik niet vaak het gevoel dat ik iets zou vergeten.

Ik vond dat iedereen goed meewerkte, dus dat was heel prettig. Ik heb ooit gehoord om eerst de aandacht bij de leerlingen te leggen omdat ze dan beter betrokken zijn bij de les. Dit hoort dan in de eerste vijf minuten van de les te gebeuren.

Was het prettig voor de leerlingen een prettige start?

Niet alle leerlingen ervaarden het als een prettige start van de les. De zin “Jurre, ik heb gehoord dat jij goed kan tekenen” bleek heel wringend te zijn en hier had ik van tevoren ook niet zo veel over nagedacht. Het had net zo goed iets kunnen zijn als “wie heeft er zin om te tekenen?” of zoals in ‘een leraar van klasse’ beschreven staat de vraag omdraaien en zeggen “Jurre ik zou het prettig vinden om jou nog eens te zien tekenen”. Ik koos Jurre uit omdat ik hem aan het begin van de les spelletjes had zien spelen op zijn laptop. Voor de rest van de klas was het dus niet helemaal duidelijk waarom ik Jurre koos, maar ik vond het niet nodig om hem voor het blok te zetten door iets over zijn computergedrag te zeggen. Door hem op deze manier voor de klas te zetten heb ik hem misschien alsnog voor het blok gezet, dit was niet de bedoeling.

Kwam ik minder zenuwachtig over?

Ik vond het zelf prettiger om te gaan zitten tijdens de les, zodat ik op de zelfde hoogte zat als de leerlingen. Ik merkte dat mijn ademhaling daardoor ook rustig was en bleef, naast af en toe een zenuwachtig momentje waarop ik bang was mijn tekst kwijt te raken.

Observant: “Klein beetje maar niet zo erg als vorige keer. Dus een stuk minder. Je zat rustig en had een luisterende houding. Je was geinteresseerd en persoonlijker.”

Leerlingen: “Heel fijn dat je zat aan het begin, aan het begin was je een beetje gehaast. Je had een kleine trilling in je stem, bij de uitademing maar ik had er niet veel last van. Ik vond het heel fijn dat je je handen rustig waren, kalm.”

 

Meenmemer : kalme houding, zitten, opdracht heeft link naar je opdracht, waar lopen leerlingen tegen aan? Een duidelijke planning, erg leuke opdracht!! De eerste vijf minuten bij de leerlingen leggen, heel rustig en geïnteresseerd.

 

 

 

 

 

Reflectie les 3: Kleding gedrag en seksualiteit in de klas.

Anita en ik hadden samen een onderwerp gekozen wat we beiden interessant vonden en wat was voortgekomen uit de casussen die we zelf in de lessen hadden genoemd. We hadden afgesproken dat ik me vooral zou focussen op het kledinggedrag en Anita op het onderwerp seksualiteit. Ik vertelde vanuit de informatie die ik kende en ik had ervoor gezorgd dat ik meer informatie wist dan dat ik moest vertellen. Tijdens de presentatie werd ik af en toe onderbroken door Anita, omdat zij iets op mijn verhaal aan wilde vullen. Na een tijdje was dit een aantal keer gebeurd en werd het storend. Toen ze iets over haar onderwerp moest vertellen wist ik iets aan te vullen op haar verhaal, maar alsnog bleef zij het meeste aan het woord. Zodra Anita enthousiast aan het vertellen was had ik niet de behoefte om haar te stoppen, maar vooral om haar een richtlijn te laten kiezen. Zodra een leerling iets interessants antwoordde waar we op aan konden haken, deden we dat en zo hebben we heel veel feiten overgebracht. Naast deze feiten hebben we beiden laten merken wat onze mening over de kwesties was.

Ik wilde dat de leerlingen de klas uit zouden gaan met een idee over de regels van kledinggedrag in de klas. Wat mag wel en wat mag niet? Wat doe je als een leerling zich te bloot kleedt? Ik wilde mijn klasgenoten een vermoeden geven wat er moet gebeuren zodra je voor de klas gaat en er gebeurt iets wat eigenlijk niet kan: een leerling of collega draagt een te kort rokje. Ik wilde van mijn klasgenoten weten of zij daar net zo over dachten als ik en hoe zij in zouden grijpen.

Ik kreeg veel reacties uit de klas over wat zij wel en niet vinden kunnen. De gewenste informatie heb ik dus wel gekregen. Als feedback kreeg ik te horen dat ik Anita moeilijk overstemde, hier hebben we het achteraf nog even over gehad en ze had dit zelf toen ook door. De klas begreep wel dat ik de les goed had voorbereid en dat ik alleen in had moeten grijpen zodra ik aan het woord wilde komen. Dit had ik op dat moment niet gedaan omdat de les goed liep en ik het vermoeden had dat de les juist de juiste vruchten afwierp. Achteraf gezien had ik in kunnen grijpen door Anita even aan te spreken of haar te overstemmen.

H11 Samenvatting van deel I: Het VAARDIG-model & Verantwoording van deel I

Wat van wat je gelezen hebt ervaar jij als waardevol voor jouw aankomend docentschap?

Het VAARDIG-onderwijs model geeft duidelijk alle richtlijnen weer die van groot belang zijn tijdens je les. Tijdens het lesgeven zijn er veel aandachtspunten waar je als docent extra op moet letten dit zijn daar een aantal voorbeelden van:

Wees een goede leider Goed gewoontegedrag = meer tijd voor het echte werk! Wees geïnteresseerd in je leerlingen Maak leerlingen bewust Geef duidelijke grenzen aan en heldere regels Oefen er mee Corrigeer meteen Maak afspraken met je leerlingen, wees jezelf. Reflecteer op je eigen inbreng: Ben je onhandig? Wacht je te lang? Geef je geen duidelijke grenzen aan? Begin gewoon en oefen in orde herstellen, ordemaatregelen, straffen. Leer van ervaring.

Als docent moet je niet in paniek raken, het VAARDIG-model komt samen met een soort geruststelling dat je het docentschap leert doordat je het doet. Dit zie ik als waardevolle les.

Wat van wat je gelezen hebt kun je nu al toepassen binnen het vak skillslab?

Een les voorbereiden naar aanleiding van dit model is ook in plaats van een schema te doen. Misschien kan ik in het vervolg eens een les geven naar aanleiding van het VAARDIG-model.

Wat van wat jij gelezen hebt roept bij jou vragen op?
Welke vragen zijn dat?

Ik weet nog niet of ik het model goed genoeg begrijp om er een les mee te kunnen voorbereiden. Ik denk dat dit zichzelf in de toekomst wel oplost en dat het een zorg voor later is. We gaan het waarschijnlijk nog eens in een les bespreken, wat me prettig lijkt.

H16 Met zorg de orde herstellen & Verantwoording van deel 2

Wat van wat je gelezen hebt ervaar jij als waardevol voor jouw aankomend docentschap?

Je moet goed uitgerust voor de klas staan. Niet alleen fysiek maar ook mentaal aanwezig zijn. Wees de docent, je bent de baas en zij proberen hun grenzen op te zoeken. Zorg ervoor dat ze niet té veel bewegingsruimte hebben daarmee. Dit kun je ook doen door zelf duidelijk aanwezig te zijn en deze bewegingsruimte aan te geven. Waar de grenzen liggen bepaal je zelf. Herhaling kan van pas komen. Zodra de leerlingen jouw regels even vergeten zijn kun je ze daarop wijzen en ze eraan herinneren. Zodra een leerling zich niet aan jouw regels houdt kun je het beste kalm blijven en de leerling een vraag stellen waarom hij bijvoorbeeld (alweer) zit te praten. Te agressief of fel reageren kan averechts werken. Zodra je de leerlingen serieus neemt, zullen ze dit ook bij jou doen.

Wat van wat je gelezen hebt kun je nu al toepassen binnen het vak skillslab?

Zodra ik voor de klas sta moet ik voet bij stuk houden. Ik moet weten wat ik doe en de leerlingen hebben dat ook door. Ik kan niet over me heen laten lopen.

Wat van wat jij gelezen hebt roept bij jou vragen op?

Wat als je ingrijpt zoals je altijd doet (wat normaal werkt) maar nu opeens geen reactie van de leerlingen oplevert?

Ik denk dat het goed is om hier met mededocenten over te spreken, omdat zij hier ook last van zouden kunnen hebben. Deze docenten hebben misschien al wel een oplossing gevonden om de klas rustig te krijgen.

 

H15 Veroorzaak je de onrust zelf?

Wat van wat je gelezen hebt ervaar jij als waardevol voor jouw aankomend docentschap?

Je moet als docent kunnen traceren waar de onrust vandaan komt. Doorgaans ontstaat dit niet zomaar. Probeer het dan aan te pakken. Zodra een leerling aangeeft dat hij bepaalde verantwoordelijkheden nog niet aankan ben jij als docent verantwoordelijk. Zorg voor een logische opeenvolging van opmerkingen, zodat alle leerlingen je begrijpen. Daarbij moet je duidelijke doelen voor ogen hebben en deze ook echt aanhouden. Wees alert op de gevolgen daarvan. Focus op wat er gebeurt.

Wat van wat je gelezen hebt kun je nu al toepassen binnen het vak skillslab?

Sommige dingen kun je anders brengen als docent. Zodra iemand zit te typen op zijn laptop en dit is even niet handig, dan hoef je niet te roepen “hou daar eens mee op”, maar kun je je meer focussen op de reden waarom diegene moet stoppen met typen: “ik vind het prettig als het even stil is”.

Wat van wat jij gelezen hebt roept bij jou vragen op?
Welke vragen zijn dat?
Licht toe en beschrijf wat voor jou een alternatief kan zijn.

Zodra een klas onrustig is ben ik als docent verantwoordelijk. Ik kan er zelf voor zorgen dat mijn klas rustig is en wanneer de riemen een beetje gevierd mogen worden etc.

H14 Het fundament van je leiderschap

Wat van wat je gelezen hebt ervaar jij als waardevol voor jouw aankomend docentschap?

Ik denk dat het goed is om samen met de leerlingen regels te stellen. Dit sluit ook aan bij een presentatie die we hebben gehad in de les van Skillslab. Doordat de leerlingen doorkrijgen dat jij je in hen kan verplaatsen krijg je zelf als docent meer begrip van hen. Waarschijnlijk hebben de leerlingen het idee dat ze ook iets te zeggen hebben over de les en de meesten zullen daarmee geen grenzen over gaan. Zodra de leerlingen de regels verbreken is het op deze manier makkelijker om er met ze over te praten, omdat zij de regels hebben opgesteld.

Wat van wat je gelezen hebt kun je nu al toepassen binnen het vak skillslab?

Ik hoef mijn stem niet te verheffen om het stil te krijgen. Ik kan heel rustig voor de klas gaan staan. Al is het mijn eigen klas, ze weten wel de regels. Als er iemand les moet geven weten ze dat ze stil moeten zijn. De regels zijn in dit geval niet opgesteld door mijzelf, maar het effect blijft het zelfde.

Wat van wat jij gelezen hebt roept bij jou vragen op?
Welke vragen zijn dat?
Licht toe en beschrijf wat voor jou een alternatief kan zijn.

Wat gebeurt er als het opnieuw onrustig wordt? Je kunt als docent niet je klas eindeloos mee naar buiten en naar binnen slepen.

Zodra de klas opnieuw onrustig wordt moet er misschien gekeken worden naar de groepsdynamica. Misschien passen sommige leerlingen niet goed naast elkaar en maken ze elkaar onrustig. Een leerling (of de hele klas) naar de gang sturen zou ook omgekeerd kunnen werken, misschien. Wat als er leerlingen weglopen of juist extra afgeleid worden daar?

Observatierol: Les Jessie

Jessie liet ons om te beginnen onze laptops dicht doen, dit was heel erg prettig omdat ze daarna een intiem verhaal ging vertellen. Nadat ze zelf had verteld, wat duidelijk lastig voor haar was, liet ze ons wat vertellen over onze ervaringen. Haar les ging namelijk over vertrouwen. Ik heb zelf veel vertrouwen in de groep die om me heen zat en veel mensen hadden iets te delen. Jessie had zo een veilige sfeer gecreeerd om iets te vertellen wat we zelf hadden meegemaakt. De les was heel erg prettig en inhoudelijk hebben we met zijn allen eigenlijk deze les afgemaakt. Doordat Jessie zelf zo kalm was, bleef iedereen rustig. Zonder de laptops erbij was het ook minder storend met getik. De improvisatie werkte goed, de verhaallijn was daardoor iets minder duidelijk, maar het was fijn dat je les overging in een gesprek.

Observatierol: Les Melany

Deze les ging over motivatie en demotivatie en Melany wilde zo veel mogelijk mensen betrekken bij haar les. Ze sprak heel rustig, en soms richting de powerpoint, dus was af en toe slecht verstaanbaar. Zodra ze leerlingen ging herhalen na een antwoord was het prettiger verstaanbaar. Ze ging duidelijk in op wat leerlingen te melden hadden en knikte tijdens dat er iemand sprak. Na een tijdje behandelde ze ons steeds meer als haar klasgenoten en steeds minder als een middelbare schoolklas. Één van de weinige dingen die ik aan te merken heb is dat het me opviel dat Mel heel vaak haar “S” uitsprak als een “Z”. Tussen de vragen door legde ze zelf iets uit over motivatie en demotivatie, waarbij ze de punten uit de powerpoint gebruiken. Het was fijn dat ze ook inging op lessituaties die wij en zij zelf kenden. Zodra ze iets gaat vertellen waar we het eerder al over hadden herhaalt ze dit even in het kort, dit is prettig. Ik vond het fijn dat ze de hele les zat en dat maakt haar duidelijk kalmer. Ik vond het een leuke les en heb zeker het idee dat ik hier iets van heb geleerd.

Kunsteducatief project

Als je hierop klikt kom je in de volledige versie van het verslag. > Kunsteducatief Project verslag volledig

 

INLEIDING

Het ‘Feest van de Geest’ is een project waarbij een ontmoeting gecreëerd wordt tussen beeldende kunst, Pinksteren en de architectuur van kerkgebouwen.
In de periode tussen hemelvaart en Pinksteren* zijn verschillende kerken door heel Nederland open voor het publiek. Kunstenaars presenteren en exposeren hun werk, geïnspireerd op het Pinksterfeest en de architectuur van desbetreffend kerkgebouw. De open kerken zijn een speelse en laagdrempelige beeldende inspiratiebron voor mensen die op zoek zijn naar hedendaagse kunst, cultuurhistorie, spiritualiteit, geloof, zingeving en ontspanning.
Het evenement maakt, vanuit het Pinksterfeest, als feest van inspiratie en zingeving, een verbinding met hedendaagse kunst om zo door beeld, woord en klank een vernieuwende communicatie te creëren. Hierdoor kan men nieuwe inzichten krijgen en nieuwe mogelijkheden tot kennis en begrip.
Het Feest biedt nieuwe kansen tot vernieuwing en verbreding van de horizon van zowel predikanten, gemeenteleden, vrijwilligers, kunstenaars en bezoekers.
Het thema voor 2014:

VUUR DAT NOOIT MEER DOOFT

In 2014 doet de Protestantse gemeente te Bodegraven voor het eerst mee aan het ‘Feest van de Geest’. De gemeente heeft meerdere kerkgebouwen en er worden door meerdere kunstenaars werken gemaakt. Er worden auto- en fietsroutes gemaakt die langs de kerken voeren en op een aantal dagen worden er door de kerken extra activiteiten georganiseerd zoals concertjes en een glas-in-lood workshop voor kinderen.

Om het Feest ook voor de jonge gemeenteleden interessant te maken en hen er meer bij te betrekken wordt er nu gekeken naar mogelijkheden om de leerlingen van een aantal basisscholen in Bodegraven kunstwerken te laten maken die samen met de werken van de kunstenaars te bezichtigen zijn in de kerken.

* Het Feest valt in de periode van Hemelvaartsdag 29 mei t/m zondag 1 juni en van vrijdag 6 juni t/m pinkstermaandag 9 juni, 2014. Van 29 mei t/m 9 juni zijn de kerken open.

Kijk ook op hun Facebookpagina: https://www.facebook.com/feest.vandegeest

OPDRACHT

Aan de hand van het Pinksterverhaal gaan we met de leerlingen kijken naar de betekenis van vuur in de kerk. Waarom ze bijvoorbeeld een kaarsje aansteken voor iets of iemand. Wat voor gevoel of idee hoort hierbij? Vanuit hier gaan we kijken naar de betekenis en waarde van een wenslampion in combinatie met Pinksteren en hun eigen wensen.

De leerlingen/ deelnemers gaan in tweetallen lampionnen maken, als het kan voor allebei een. Een Pinksterlampion. Hierbij denken ze ook na over een persoonlijke wens die ze samen met de lampion op kunnen laten. De lampionnen en ook alle wensen (als Wensmuur) worden tussen Hemelvaart en Pinksteren getoond in een van de kerkgebouwen van Bodegraven. Daarna wordt er een moment gekozen om samen de wenslampionnen en wensen op te laten.

Theoretische inhoud van de opdracht:

Het Pinksterverhaal: HAND 2: 1-47

In een (kring)gesprek gaan we met de leerlingen/gemeenteleden bekijken wat iedereen al weet over Pinksteren. Dit maken we inzichtelijk door middel van een woordweb.
Aan de hand van de genoemde dingen nemen we het Pinksterverhaal (en bij de volwassenen misschien ook het verhaal over Hemelvaart) nog een keer door.

In het Pinksterverhaal wordt er gesproken over ‘vuurtongen’. In het (kring)gesprek gaan we hierop in door te vragen wat men al weet over vuur: waar ze dan aan denken? (wat ze weten over de symboliek, volwassenen) wanneer ze vuur gebruiken?
Bijna iedereen heeft ook al een keer een kaarsje aangestoken in de kerk, maar waarom doe je dat? (Welke intentie zit hierachter/ )waar denk je dan aan?
Van hieruit gaan we in op de symboliek van het aansteken van een kaars en de symboliek van vuur.

Aan de hand van de besproken symbolieken geven we voorbeelden van een kaarsje aansteken in de kerk, maar ook het aansteken van drijfkaarsjes en het oplaten van een wenslampion (Azië) en bespreken we kort wat voor idee achter ieder voorbeeld zit.
Tot slot bespreken we nog weer een christelijk gebruik om te wensen/bidden naar God: de Klaagmuur.

Hierna gaan we door op de opdracht: Het combineren van alle symbolieken in een Wensmuur van alle wensen van de kinderen/gemeenteleden en het maken van de wenslampion.

We nemen het stappenplan van de Lampion door en maken de leerlingen duo’s, zodat we aan de slag kunnen.
Tijdens het maken van de lampion lopen Esther en Soscha rond om te helpen.

Als het bijna tijd is gaan we afronden en kijken naar hoe het bij iedereen gegaan is, kijken naar de Pinksterlampionnen en de Wensmuur en bespreken we met de klas / groep cursisten wat ze er van vonden.

Prinses Beatrixschool, 10 april 2014

Beginsituatie leerlingen:

Leerlingen zitten in groep 8. Zijn ongeveer 10-12 jaar oud.

De leerlingen horen grotendeels bij de Protestantse Gemeente te Bodegraven en zullen daardoor bekend zijn met de meeste Bijbelverhalen, zo ook het Pinksterverhaal. Ook zijn ze bekend met een groot (basis)deel van de Kerkelijke rituelen (Paaskaars, kaarsen, symboliek).

Ze hebben al sinds groep 3 vakken als tekenen en handvaardigheid en zijn bekend met de te gebruiken materialen.

Algemene doelstellingen van de opdracht:
De leerlingen laten nadenken over de betekenis van Pinksteren en bepaalde rituelen binnen de kerk/religie met kaarsen of vuur. Daarnaast willen we ze ook laten nadenken over het doen van wensen en ze er een laten bedenken voor bij hun Pinksterlampion.

De leerlingen laten samenwerken en elkaar helpen bij een uitdagende praktische opdracht.

Benodigdheden:
Vliegerpapier

Pitriet

IJzerdraad

Schilderstape

Aanmaakmateriaal ( servetten gedoopt in kaarsvet, door ons al voorbereidt)

lijm

schaar/mesje

liniaal

Tijdsduur van de les:

09:45 uur – 12:00 uur (exclusief opruimen)

Opbouw:

10 min: In de kring in gesprek met de leerlingen over het Pinksterverhaal en de betekenis/symboliek van kaarsjes en wenslampionnen.

5 min: Uitleg van de opdracht en langslopen stappenplan

1,5 uur: Lampionnen maken in tweetallen, wij lopen langs en helpen waar nodig. Stappenplan wordt hierbij gevolgd.

15 min: Afronden en nabespreken met de leerlingen.
(15 min uitloop gerekend).

Inhoud van de opdracht:

Beginnen met vragen wat ze allemaal al weten van Pinksteren.
– klassikaal woordweb maken.
– inhaken op genoemde onderdelen
Nog een keer kort aan de hand van de leerlingen hun opmerkingen het Pinksterverhaal doornemen.
“1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. 5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, 11 Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’” Etc.

Hoe zit het met die vuurtongen?
– Vuurtongen in de Bijbel: als symbool voor de heilige geest.
Waar denk je aan bij vuur? + waar denk je aan als je een kaarsje aansteekt?
De leerlingen/ gemeenteleden zullen o.a. denken aan de verwoestende kracht, maar ook aan warmte en licht.
Daarnaast zullen ze bij het aansteken van een kaarsje o.a. denken aan: een kaarsje voor iemand die al in de hemel is, een kaarsje voor iemand die ziek is, een kaarsje als je zelf wat wilt vragen. Een soort van hulpmiddel bij het bidden. Een kaarsje aandoen voor de gezelligheid. Kaarsjes aandoen tijdens Earth hour (ook aandacht vragen voor leven wat het moeilijker heeft dan wij).

Symboliek

– Symboliek van het kaarsje aansteken
De kaars is het symbool van het licht en het geloof: personificatie van het geloof en de Heilige Geest.
Het aansteken van de paaskaars staat symbool voor de aanwezigheid van God/ de Heilige Geest bij de kerkdienst.
Het aansteken van een kaarsje voor iemand doet beroep op de symbolische waarde als verbeelding van liefde, genegenheid, warmte, geborgenheid, hoop (het lichtje in de duisternis).
Dit wens je iemand toe als je een kaarsje aansteekt voor iemand.
– Symboliek van vuur
Het vuur of de vlam staan voor liefde, geloofsijver (brandend hart) en ook weer voor hoop.
De betekenis van kaarsjes in de kerk is dus vaak de aanwezigheid van God als we daar allemaal zijn voor een kerkdienst, of het vragen aan God om hulp of om zijn aanwezigheid bij iets of iemand, of het sturen van liefde en hoop naar iemand waarvan jij denkt dat die dat goed kan gebruiken.

Ze gebruiken kaarsjes en vlammen ook bij een heleboel andere rituelen die wij in de kerk eigenlijk helemaal niet gebruiken. In Azië gebruiken ze bijvoorbeeld kaarsen en wierook om de verschillende Goden waar ze in geloven iets te vragen, of om ze te eren, of o hun voorouders te eren, want dat is daar heel gebruikelijk.
Ze hebben daar ook grote feesten zoals het Ghost-Festival / geestenfestival waarbij ze eten neerzetten voor de geesten van hun voorouders. Hierbij laten ze ook allemaal kaarsjes het water op in lantaarntjes, of in de vorm van lelie/lotusbloemen. Deze kaarsjes zijn ook om de Goden en Geesten te eren en om ze te laten weten dat alle mensen aan ze denken. Dus ook hier staat het kaarsje weer symbool voor liefde, genegenheid, aanwezigheid van God(en en geesten).
De Wenslampion wordt al heel lang gebruikt, vanaf 300 gebruiken ze de lampionnen in China al om naar elkaar te seinen, vaak in oorlogstijd (beetje zoals de rooksignalen van Indianen). Maar sinds een aantal eeuwen worden ze ook veel gebruikt bij verschillende festivals. De mensen geloven dat als je de lampion omhoog laat gaan je wensen en gebeden beter gehoord worden door God(en) en ook dat hoe langer je lampion in de lucht is, hoe meer geluk je zult hebben.

In het Christelijk geloof hebben we al heel lang een muur gebruikt om mee te bidden. De meest bekende is de Westmuur in Jeruzalem, die ooit onderdeel was van de grote Tempel. Vaak noemen we dit een Klaagmuur, waar mensen voor gaan staan om te bidden naar God. En ook allemaal briefjes met gebeden tussen de stenen proppen.

Wij gaan al deze dingen combineren:
Het vuur van de Heilige geest en de liefde en hoop die daar bij horen en het wensen en bidden wat bij de kaarsjes, maar ook bij de lampionnen en de Klaagmuur hoort.

Tijdens het maken van de Pinksterlampion, bedenken jullie een wens en die schrijf je op een ‘steen’ (rechthoekig papiertje).
Die ‘stenen’ hangen we dan tijdens de les allemaal op de muur of het bord. Aan het eind van de les verzamelen we ze en dan komen ze straks samen met de lampionnen en wensen van de andere school in de kerk en dan hebben de leerlingen met zijn allen een hele grote Wensmuur gemaakt en een heleboel Pinksterlampionnen die na Pinksteren dan opgelaten mogen met de wens er aan.

Door met de PowerPoint over het praktische deel van de les: de Wenslampion maken.
– De opdracht uitleggen
– Het hele stappenplan doorlopen, zodat alle leerlingen het een keer gezien hebben.
– Checken of er vragen zijn over de opdracht?

Maken van de Pinksterlampionnen. Beiden rondlopen om te helpen en te kijken hoe alles gaat.

Afronden door weer even klassikaal bij elkaar te komen en te kijken naar ieders lampion.
Even kort vragen wat ze van de ochtend vonden.

Persoonlijke doelen voor aanvang van de opdracht:

Esther: 

– Me verdiepen in een voor mezelf niet vertrouwd verhaal (Pinksteren) en dit overdrachtelijk maken, begrijpelijk voor kinderen vanaf 9 jaar.
– Een voor mij onbekende techniek van het maken van een lampion aanleren en kunnen overdragen. – Mezelf uitdagen om aan een voor mij onbekende doelgroep een les te geven.

Soscha:
– Het bedenken en overdragen van een opdracht rondom geloof en symboliek, wat toch aansluit bij de kennis van de kinderen, vanaf 9 jaar.

– Zelf iets nieuws leren en dit ook kunnen overdragen.

– Toegankelijk en geduldig zijn voor/met de kinderen.

– Rustig praten!

Contactpersoon:
D.s. L.L.J. Webbink
ds.web.bink@gmail.com
06 – 36 25 68 08

Reflectie op de gegeven les op de Prinses Beatrixschool

Behalen van de algemene doelstelling(en):

De algemene doelstelling was:
“De leerlingen laten nadenken over de betekenis van Pinksteren en bepaalde rituelen binnen de kerk/religie met kaarsen of vuur. Daarnaast willen we ze ook laten nadenken over het doen van wensen en ze er een laten bedenken voor bij hun Pinksterlampion. De leerlingen laten samenwerken en elkaar helpen bij een uitdagende praktische opdracht.”

Tijdens het kringgesprek begonnen we met vragen wat ze wisten over Pinksteren. De leerlingen kwamen in eerste instantie wat moeilijk op gang, maar nadat twee of drie kinderen wat wisten te zeggen, kregen we steeds meer reacties. Ook bij de andere vragen over bijvoorbeeld een kaarsje aansteken en wat je daar dan bij denkt, kregen we veel respons.
Omdat de leerlingen goed meededen met het gesprek en er van vele verschillende kinderen reacties kwamen, denken wij dat het ons gelukt is ze na te laten denken over het onderwerp (Pinksteren), de betekenis van een kaarsje en het doen van een wens.
Dat ze hebben nagedacht over een wens doen is ook te bevestigen met de wensen die ze moesten opschrijven en inleveren bij de juf (voor de Wensmuur en om aan de lampion te hangen).

Dat de leerlingen hebben samengewerkt en elkaar hebben geholpen is duidelijk te zien geweest tijdens de les. Ze moesten werken in duo’s en als ze erg voor liepen op de rest, vroegen we ze of ze andere leerlingen konden helpen. Als wij dit vroegen, gingen ze dit zonder problemen doen, maar ook zonder aansporing hielpen duo’s die naast elkaar zaten elkaar tussendoor. De samenwerking en het helpen van elkaar is ook goed terug te zien in het beeldverslag.

Behalen van persoonlijke doelstellingen:

We hebben beiden niet goed gelet op de formulering van de doelstellingen die we voor onszelf gesteld hadden. Bij de volgende lesdag moeten we onze doelen SMART formuleren.

Esther:
Ik heb me verdiept in een voor mij niet vertrouwd verhaal (Pinksteren), zodat ik het verhaal kon overdragen aan de leerlingen en hun vragen kon beantwoorden. Het overdragen was uiteindelijk niet meer nodig, omdat we de taakverdeling hadden gemaakt en daarin stond dat ik de leerlingen de opdracht stap voor stap uit zou leggen. Helaas was er iets mis met het bestand dat ik had opgeslagen als powerpoint, dus voor de volgende keer moet ik er voor zorgen dat ik de volledige presentatie kan laten zien. Al met al begrepen de leerlingen het toch heel erg goed en pikten alles op wat we zeiden. We instrueerden de leerlingen die snel klaar waren met hun stap even hun klasgenoten te helpen. Hier hadden ze geen problemen mee en ze hielpen elkaar graag. De leerlingen die niet zo snel waren vroegen het minst snel om hulp, dat viel me na een tijdje op, zodat ik ze meer in de gaten kon houden.

Het maken van de lampion viel heel erg mee en was goed te doen. Van tevoren hadden we er eentje gemaakt om deze te testen, hierdoor wisten we dat er geen gaten in mochten zitten en dat het brandservet in het midden moest komen. Versiering zoals we die op tutorial websites hebben gezien leek ons geen goed plan voor de leerlingen, omdat het brandgevaar zo wordt verhoogd. Dit wetende was het makkelijker om de leerlingen duidelijke aanwijzingen te geven.

De doelgroep bleek uiteindelijk helemaal niet lastig zo lastig te zijn als ik voor ogen had. Toen we binnen kwamen zei de docente dat dit een heel lastige klas is en een heel goede voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Toch wilden ze goed naar Soscha en mij luisteren, wat prettig was. Ze noemden ons “juf” en ik merkte dat ik daar makkelijk aan kon wennen.

Soscha:

Ik denk dat het bedenken van een opdracht die aansluit bij de interesses van kinderen van 9-12 met als thema geloof goed gelukt is. De kinderen gaven goede respons tijdens het gesprek en hebben hartstikke hun best gedaan op de lampionnen en waren allemaal erg tevreden met het eindresultaat. Daarom denk ik dat de opdracht goed ontvangen werd en ook een goede vorm was om met de leerlingen bezig te zijn met een onderdeel van het geloof.
Ik had nog niet eerder een lampion gemaakt, dus moest het zelf even uitproberen. Het vervolgens uitleggen aan de leerlingen ging prima.
Ik heb geen problemen gehad met mijn geduld, dit was wel een puntje waar ik bang voor was, maar dat ging prima. De kinderen vroegen voortdurend aan ons beiden of we konden helpen en ik had niet het idee dat een van ons vaker werd geroepen dan de ander, dus wat betreft toegankelijkheid zat het ook goed.
Mijn praattempo was rustig tijdens het gesprek en tijdens de uitleg was dit ook geen probleem.

Meenemen voor een volgende keer:

Voor de volgende lessen moeten we onthouden dat het binnen de gegeven tijd niet haalbaar is om per kind een lampion te maken. De duo’s zijn met de eerste lampion al bijna de volle tijd bezig. dus dit is een idee wat we iets bij moeten stellen. Daardoor hadden we nu iets tijd over aan het eind van de les, we kunnen dus aan het begin van de les wat meer tijd besteden aan het gesprek met de leerlingen.
Puntje van verbetering: We mistten het laatste stuk van het stappenplan in de PowerPoint. Dit moeten we voor de volgende les even bijgewerkt hebben.

Da Costaschool, 12 mei 2014

Beginsituatie leerlingen:
Leerlingen zitten in groep 7 en 8. Zijn ongeveer 9-12 jaar oud.

De leerlingen horen grotendeels bij de Protestantse Gemeente te Bodegraven en zullen daardoor bekend zijn met de meeste Bijbelverhalen, zo ook het Pinksterverhaal. Ook zijn ze bekend met een groot (basis)deel van de Kerkelijke rituelen (Paaskaars, kaarsen, symboliek).

Ze hebben al sinds groep 3 vakken als tekenen en handvaardigheid en zijn bekend met de te gebruiken materialen.

Algemene doelstellingen van de opdracht:
De leerlingen laten nadenken over de betekenis van Pinksteren en bepaalde rituelen binnen de kerk/religie met kaarsen of vuur. Daarnaast willen we ze ook laten nadenken over het doen van wensen en ze er een laten bedenken voor bij hun Pinksterlampion.

De leerlingen laten samenwerken en elkaar helpen bij een uitdagende praktische opdracht.

Benodigdheden:
Vliegerpapier

Pitriet

IJzerdraad

Schilderstape

Aanmaakmateriaal ( servetten gedoopt in kaarsvet, door ons al voorbereidt)

lijm

schaar/mesje

liniaal

Tijdsduur van de les:

09:00 uur – 12:00 uur (exclusief opruimen)
13:15 uur – 15.30 uur (exclusief opruimen)

Opbouw:

15 min: In de kring in gesprek met de leerlingen over het Pinksterverhaal en de betekenis/symboliek van kaarsjes en wenslampionnen.

10 min: Uitleg van de opdracht en langslopen stappenplan

2,5 uur: Lampionnen maken in tweetallen, wij lopen langs en helpen waar nodig. Stappenplan wordt hierbij gevolgd.

10 min: Afronden en nabespreken met de leerlingen.

Inhoud van de opdracht:
Beginnen met vragen wat ze allemaal al weten van Pinksteren.
– klassikaal woordweb maken.
– inhaken op genoemde onderdelen
Nog een keer kort aan de hand van de leerlingen hun opmerkingen het Pinksterverhaal doornemen.
“1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. 5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, 11 Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’” Etc.

Hoe zit het met die vuurtongen?
– Vuurtongen in de Bijbel: als symbool voor de heilige geest.
Waar denk je aan bij vuur? + waar denk je aan als je een kaarsje aansteekt?
De leerlingen/ gemeenteleden zullen o.a. denken aan de verwoestende kracht, maar ook aan warmte en licht.
Daarnaast zullen ze bij het aansteken van een kaarsje o.a. denken aan: een kaarsje voor iemand die al in de hemel is, een kaarsje voor iemand die ziek is, een kaarsje als je zelf wat wilt vragen. Een soort van hulpmiddel bij het bidden. Een kaarsje aandoen voor de gezelligheid. Kaarsjes aandoen tijdens Earth hour (ook aandacht vragen voor leven wat het moeilijker heeft dan wij).

Symboliek

– Symboliek van het kaarsje aansteken
De kaars is het symbool van het licht en het geloof: personificatie van het geloof en de Heilige Geest.
Het aansteken van de paaskaars staat symbool voor de aanwezigheid van God/ de Heilige Geest bij de kerkdienst.
Het aansteken van een kaarsje voor iemand doet beroep op de symbolische waarde als verbeelding van liefde, genegenheid, warmte, geborgenheid, hoop (het lichtje in de duisternis).
Dit wens je iemand toe als je een kaarsje aansteekt voor iemand.
– Symboliek van vuur
Het vuur of de vlam staan voor liefde, geloofsijver (brandend hart) en ook weer voor hoop.

De betekenis van kaarsjes in de kerk is dus vaak de aanwezigheid van God als we daar allemaal zijn voor een kerkdienst, of het vragen aan God om hulp of om zijn aanwezigheid bij iets of iemand, of het sturen van liefde en hoop naar iemand waarvan jij denkt dat die dat goed kan gebruiken.
Ze gebruiken kaarsjes en vlammen ook bij een heleboel andere rituelen die wij in de kerk eigenlijk helemaal niet gebruiken. In Azië gebruiken ze bijvoorbeeld kaarsen en wierook om de verschillende Goden waar ze in geloven iets te vragen, of om ze te eren, of o hun voorouders te eren, want dat is daar heel gebruikelijk.
Ze hebben daar ook grote feesten zoals het Ghost-Festival / geestenfestival waarbij ze eten neerzetten voor de geesten van hun voorouders. Hierbij laten ze ook allemaal kaarsjes het water op in lantaarntjes, of in de vorm van lelie/lotusbloemen. Deze kaarsjes zijn ook om de Goden en Geesten te eren en om ze te laten weten dat alle mensen aan ze denken. Dus ook hier staat het kaarsje weer symbool voor liefde, genegenheid, aanwezigheid van God(en en geesten).
De Wenslampion wordt al heel lang gebruikt, vanaf 300 gebruiken ze de lampionnen in China al om naar elkaar te seinen, vaak in oorlogstijd (beetje zoals de rooksignalen van Indianen). Maar sinds een aantal eeuwen worden ze ook veel gebruikt bij verschillende festivals. De mensen geloven dat als je de lampion omhoog laat gaan je wensen en gebeden beter gehoord worden door God(en) en ook dat hoe langer je lampion in de lucht is, hoe meer geluk je zult hebben.

In het Christelijk geloof hebben we al heel lang een muur gebruikt om mee te bidden. De meest bekende is de Westmuur in Jeruzalem, die ooit onderdeel was van de grote Tempel. Vaak noemen we dit een Klaagmuur, waar mensen voor gaan staan om te bidden naar God. En ook allemaal briefjes met gebeden tussen de stenen proppen.

Wij gaan al deze dingen combineren:
Het vuur van de Heilige geest en de liefde en hoop die daar bij horen en het wensen en bidden wat bij de kaarsjes, maar ook bij de lampionnen en de Klaagmuur hoort.

Tijdens het maken van de Pinksterlampion, bedenken jullie een wens en die schrijf je op een ‘steen’ (rechthoekig papiertje).

Die ‘stenen’ hangen we dan tijdens de les allemaal op de muur of het bord. Aan het eind van de les verzamelen we ze en dan komen ze straks samen met de lampionnen en wensen van de andere school in de kerk en dan hebben de leerlingen met zijn allen een hele grote Wensmuur gemaakt en een heleboel Pinksterlampionnen die na Pinksteren dan opgelaten mogen met de wens er aan.

Door met de PowerPoint over het praktische deel van de les: de Wenslampion maken.
– De opdracht uitleggen
– Het hele stappenplan doorlopen, zodat alle leerlingen het een keer gezien hebben.
– Checken of er vragen zijn over de opdracht?

Maken van de Pinksterlampionnen. Beiden rondlopen om te helpen en te kijken hoe alles gaat.

Afronden door weer even klassikaal bij elkaar te komen en te kijken naar ieders lampion.
Even kort vragen wat ze van de ochtend vonden.

Persoonlijke doelen voor aanvang van de opdracht:

Esther:

– ik wil me op zowel theoretisch als praktisch gebied goed voorbereiden. Dit wil ik gedaan hebben voor de lessen van 12 mei. Hier reflecteer ik op terug tussen de lessen op de Da Costaschool en de workshop in de avond.

Soscha:

– Ik heb het idee dat als ik hulp geef bij een opdracht, ik hier erg directief in ben.
Ik wil graag proberen om hulp te bieden op een motiverende en activerende wijze, in plaats van meteen alles aan te reiken.
Dit wil ik gaan doen door, als een leerling mijn hulp wil, eerst te vragen wat ze al gedaan hebben en of ze er ook uit komen als ze nog een keer goed naar het stappenplan kijken. Of te vragen hoe zij denken dat ze het beste het probleem kunnen aanpakken. Zo geef ik de leerling meer ruimte om eerst zelf met een oplossing te komen. Als dit niet lukt kan ik altijd nog inspringen.
Dit wil ik deze dag in de gaten houden en oefenen.

Contactpersoon:
D.s. L.L.J. Webbink
ds.web.bink@gmail.com
06 – 36 25 68 08

Frank Neerhof, docent groep 8

frank.neerhof@d4w.nl

 Reflectie op de gegeven les op de Da Costaschool

Behalen van de algemene doelstelling(en):

Groep 8:

Om half 9 ’s ochtends kwamen wij de Da Costaschool binnen. De leerlingen waren erg druk, wat zou kunnen komen doordat het de eerste dag was na hun vakantie. De leraar stelde zich voor als Frank. Hij ging heel rustig en informeel met de leerlingen om. Hij zorgde ervoor dat de klas stil werd door zelf stil voor de klas te gaan staan en liet daarna een aantal leerlingen iets vertellen over hun vakantie. Om 9 uur konden wij beginnen met onze les, de leerlingen waren nu al iets gekalmeerd. Ze luisterden allemaal naar ons en de meesten staken netjes hun hand op als ze iets wilden vragen. We kregen vooral veel vragen over het oplaten van de wenslampion: “vliegt hij dan niet in brand?” “wat als hij in een boom komt?”. We hebben ze allemaal uit kunnen leggen dat de lampionnen veilig zijn, maar dat ze wél met vuur te maken hebben, dus dat ze voorzichtig moesten zijn. De meeste leerlingen kenden het Pinksterverhaal al goed en reageerden enthousiast op onze uitleg hierover. Ze waren duidelijk trots op wat ze allemaal wisten. Na de uitleg gingen de tafels opzij en hadden ze duo’s gevormd. Frank zei dat de opdracht hem lastig leek en vroeg zich duidelijk af of dit wel goed ging komen. De helft van de groep was heel erg snel met de eerste stappen van het maken van de lampion, waarna ze medeleerlingen gingen helpen. Zodra de meeste van deze leerlingen bij waren, gingen we hen de volgende stappen uitleggen. Door dit niet centraal te doen kregen we van veel leerlingen alsnog vragen. Ze keken niet veel op de afbeeldingen van de PowerPoint, die precies uitlegde wat ze moesten doen. Sommige leerlingen waren snel afgeleid waardoor hun groepsgenootje niet zo goed verder kon. Af en toe moesten we de afgeleide leerlingen er dus even bij roepen. In deze groepjes wilden ze niet nóg een lampion maken, ondanks dat ze moesten wachten op de leerlingen die dit wél wilden. Met het maken van de eerste lampion waren ze ongeveer anderhalf uur bezig. Het maken van de tweede lampion deden veel leerlingen in grotere groepjes en dit ging veel sneller. Veel lampions waren opeens in een kwartiertje klaar. De leerlingen die geen tweede lampion wilden maken gingen met resten papier hun lampionnen versieren. Alle lampions zitten nu stevig in elkaar en zullen waarschijnlijk allemaal de lucht in gaan. Een aantal leerlingen kwamen ons nog even bedanken voor de leuke les en waren zichtbaar trots op wat ze hadden gemaakt.

Na het geven van deze les hadden we anderhalf uur de tijd om ons voor te bereiden op de volgende les. Deze tijd hebben we gebruikt om te lunchen en om alle spullen alvast klaar te leggen. “Een goede voorbereiding is het halve werk” hielden we in ons achterhoofd. We bespraken de les en waren er achter gekomen dat we het beste alle leerlingen kunnen laten wachten op elkaar, totdat we met de tweede helft van de stappen begonnen. Zodra de leerlingen de eerste vier stappen hadden verlopen zouden we centraal uit gaan leggen wat de volgende stappen waren.

Groep 7:

Na de middagpauze hadden we alle spullen klaargelegd in het lokaal van groep 7. Een aantal leerlingen waren al heel op tijd in de klas en vroegen ons of ze even moesten helpen. De docente die binnenkwam had zich voor de middagpauze al aan ons voorgesteld. Dit was niet de vaste juf van deze klas, maar kwam hun eigen leraar vervangen. Ze riep de leerlingen tot de orde en zorgde ervoor dat ze alle tafels aan de kant zetten. Ook zij ging duidelijk informeel om met de leerlingen. De leerlingen staken hun vinger op als ze iets aan ons wilden vragen en sommige leerlingen schreeuwden hun vraag onze kant op. Soscha wist hier goed mee om te gaan en wist orde te houden tijdens haar uitleg over het Pinksterverhaal. Toen Esther uitlegde hoe ze de lampion moesten maken stonden ze bijna op springen en konden ze niet wachten. De leerlingen wisten goed met wie ze wel en met wie ze niet samen wilden werken. De leerlingen hadden lessen gehad over groepsdynamica. Één jongen wilde héél graag in zijn eentje werken en de juf was het hier mee eens. Sinds wij geen kennis hadden over het groepsgedrag van deze jongen hebben we hem alleen laten werken. Gelukkig was hij heel handig en heeft hij de lampion snel af gekregen. De andere stuiterende leerlingen gingen ook hard aan het werk en vroegen ons af en toe om hulp. Er was duidelijk verschil te zien tussen de lampionnen van de achtstegroepers en deze klas, maar ik heb er alle vertrouwen in dat ze op zullen stijgen.

Ons voornemen om de klas na de vierde stap van het maakproces op orde te roepen en de rest van de stappen uit te leggen werkte goed. We kregen nu minder vragen over de laatste stappen, die toch het lastigste waren. Deze leerlingen waren druk, maar namen veel van ons aan en probeerden alleen hun grenzen even te verkennen. Zodra ze doorhadden dat wij niet serieus in gingen op hun grappen, wilden ze zich vooral aan ons bewijzen en allemaal ‘de mooiste lampion’ maken. Veel leerlingen die hun lampion af hadden gingen medeleerlingen helpen. Zo hebben we ingespeeld op de tip die we kregen van de juf: “zolang ze zich niet vervelen raken ze niet afgeleid en zijn ze niet vervelend”. Ook deze leerlingen bedankten ons na de les en de juf stond verbaasd van het plezier dat ze bleken te hebben.

Om het even samen te vatten: De leerlingen wisten dus al veel over het Pinksterverhaal, maar vonden de link die gelegd werd tussen het verhaal en wat ze gingen doen (wenslampion maken) heel erg leuk en waren ze allemaal druk in de weer geweest om een wens te maken.

Daarnaast hebben de leerlingen in groep 8 heel goed samengewerkt en ook de meeste leerlingen in groep 7 deden dit goed. Vooral het elkaar helpen als ze even klaar waren met de stappen ging erg goed.

Behalen van persoonlijke doelstellingen:

Esther:

Al met al ben ik tevreden met deze stagedag (incl. workshop voor volwassenen) en was ik vooral moe. Ik was vooral blij met de goede, positieve reacties die we kregen van iedereen die mee deed of toekeek. Ik heb geleerd dat een goede voorbereiding écht het halve werk is en dat ik dit in de toekomst mee ga nemen. Ik heb me ook beseft dat er ervaring nodig is om voor een klas te staan en dat dit heel snel vordert. In één dag kun je zó veel leren.

Soscha:

Tijdens het beantwoorden van vragen tijdens het verhaal heb ik dit uitgelegd of een wedervraag gesteld waardoor sommige leerlingen het begrepen. Als fit niet het geval was, legde ik het alsnog even uit. Tijdens het groepswerken aan de lampionnen waren er vragen die ik zelf even moest uitleggen en als een ander er bij kon helpen of de leerling het zelf ook zou kunnen heb ik het anders aangepakt. Als de leerling het zelf eigenlijk wel wist zei ik dat ze even naar de PowerPoint moesten kijken of ik vroeg aan ze hoe zij het dan zouden oplossen. Als het hulp was bij een nieuwe stap die een ander groepje al goed uitgevoerd had, vroeg ik aan een van deze kinderen of ze het andere groepje konden komen helpen.

Ik denk dat ik op deze manier de leerlingen meer ruimte heb gegeven om zelf tot een antwoord te komen. Daarnaast heb ik gemerkt dat het voor mij ook rustiger is als ik ze elkaar meer laat helpen en ze meer zelf laat nadenken over een oplossing.

Meenemen voor een volgende keer:

We hadden nu ineens ’s ochtends meer tijd, waardoor een aantal groepjes wel degelijk nog een tweede lampion konden maken. ’s Middags hebben we dat niet gedaan, omdat er toen net zoveel tijd was als op de Beatrixschool en daarbinnen waren 2 lampionnen niet haalbaar. De leerlingen vonden dit niet erg en hadden erg veel plezier in het maken van de eerste lampion.

We hadden hierdoor iets meer tijd voor het gesprek van tevoren, waardoor er meer tijd was voor vragen van leerlingen vooraf. Dit was erg prettig omdat dit de onrust van een aantal leerlingen verminderde voordat we aan de slag gingen.

De PowerPoint was nu compleet, dus dat ging ook goed.

Qua tijd hebben we voor de volwassenen genoeg ruimte voor twee lampionnen, dit gaan we dan ook proberen.
We gaan kijken hoe we de stappen gaan uitleggen, omdat dit met een grote groep het handigst is via PowerPoint, maar we wel gemerkt hebben dat dit niet altijd duidelijk genoeg is. Omdat we met de volwassenen met een kleine groep zijn, kunnen we het eventueel ook telkens even voor doen.

Daarnaast moeten we even kijken naar hoe we het verhaal/gesprek van tevoren doen. Het zijn tenslotte geen jonge kinderen waar we een gesprek mee willen.

Volwassenen workshop, 12 mei 2014

Beginsituatie deelnemers:

De deelnemers zijn volwassenen uit de Protestantse gemeente te Bodegraven.

De deelnemers zijn bekend met het grootste gedeelte van de Bijbelverhalen, waaronder ook het Pinksterverhaal. Ook zullen ze bekend zijn met een groot deel van de kerkelijke tradities, rituelen en symbolieken. Voor een gedeelte zullen ze ook kennis hebben over religieuze tradities en gebruiken buiten het Christendom.

Ze hebben op school vakken als tekenen en handvaardigheid gehad. Werken nu waarschijnlijk, maar zullen wel bekend zijn met de te gebruiken materialen.

Algemene doelstellingen van de opdracht:
De deelnemers laten nadenken over de symboliek van de kaars en het vuur en de ideeën achter verschillende gebruiken en tradities.
De deelnemers activeren om na te denken over overeenkomsten tussen verschillende religies en tradities.
De deelnemers laten nadenken over wensen en bidden en ze een wens laten bedenken voor bij de Pinksterlampion

De deelnemer uitdagen om via een creatieve opdracht bezig te zijn met geloof en samen werken/ samen geloven.

Benodigdheden:

Vliegerpapier

Pitriet

IJzerdraad

Schilderstape

Aanmaakmateriaal ( servetten gedoopt in kaarsvet, door ons al voorbereidt)
lijm

schaar/mesje

liniaal

Tijdsduur van de cursus:
19:00-22:00 uur

Opbouw van de cursus:

25 min: In gesprek met de deelnemers over het Pinksterverhaal en de betekenis/symboliek van kaarsjes en wenslampionnen.

5 min: Uitleg van de opdracht en langslopen stappenplan

2 uur: Lampionnen maken in tweetallen, wij lopen langs en helpen waar nodig. Stappenplan wordt hierbij gevolgd.

15 min: Afronden en nabespreken met de deelnemers.

(15 min uitloop gerekend)

Inhoud van de opdracht:
Uitleggen waarom we bezig gaan met pinksterlampionnen maken

Pinksterverhaal: beeldspraak : vuurtongen
“1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. 5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, 11 Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’” Etc.


Hoe zit het met die vuurtongen?
– Vuurtongen in de Bijbel: als symbool voor de heilige geest.
We hebben ook vuur in de kerk, de paaskaars. Deze staat ook voor de aanwezigheid van de heilige geest.
Ook steken we kaarsjes aan voor iemand, of als we op vakantie zijn, voor een veilige reis o.i.d.

Symboliek

– Symboliek van het kaarsje aansteken
De kaars is het symbool van het licht en het geloof: personificatie van het geloof en de Heilige Geest.
Het aansteken van de paaskaars staat symbool voor de aanwezigheid van God/ de Heilige Geest bij de kerkdienst.
Het aansteken van een kaarsje voor iemand doet beroep op de symbolische waarde als verbeelding van liefde, genegenheid, warmte, geborgenheid, hoop (het lichtje in de duisternis).
Dit wens je iemand toe als je een kaarsje aansteekt voor iemand.
– Symboliek van vuur
Het vuur of de vlam staan voor liefde, geloofsijver (brandend hart) en ook weer voor hoop.

De betekenis van kaarsjes in de kerk is dus vaak de aanwezigheid van God als we daar allemaal zijn voor een kerkdienst, of het vragen aan God om hulp of om zijn aanwezigheid bij iets of iemand, of het sturen van liefde en hoop naar iemand waarvan jij denkt dat die dat goed kan gebruiken.

Ze gebruiken kaarsjes en vlammen ook bij een heleboel andere rituelen die wij in de kerk eigenlijk helemaal niet gebruiken. In Azië gebruiken ze bijvoorbeeld kaarsen en wierook om de verschillende Goden waar ze in geloven iets te vragen, of om ze te eren, of o hun voorouders te eren, want dat is daar heel gebruikelijk.
Ze hebben daar ook grote feesten zoals het Ghost-Festival / geestenfestival waarbij ze eten neerzetten voor de geesten van hun voorouders. Hierbij laten ze ook allemaal kaarsjes het water op in lantaarntjes, of in de vorm van lelie/lotusbloemen. Deze kaarsjes zijn ook om de Goden en Geesten te eren en om ze te laten weten dat alle mensen aan ze denken. Dus ook hier staat het kaarsje weer symbool voor liefde, genegenheid, aanwezigheid van God(en en geesten).
De Wenslampion wordt al heel lang gebruikt, vanaf 300 gebruiken ze de lampionnen in China al om naar elkaar te seinen, vaak in oorlogstijd (beetje zoals de rooksignalen van Indianen). Maar sinds een aantal eeuwen worden ze ook veel gebruikt bij verschillende festivals. De mensen geloven dat als je de lampion omhoog laat gaan je wensen en gebeden beter gehoord worden door God(en) en ook dat hoe langer je lampion in de lucht is, hoe meer geluk je zult hebben.

In het Christelijk geloof hebben we al heel lang een muur gebruikt om mee te bidden. De meest bekende is de Westmuur in Jeruzalem, die ooit onderdeel was van de grote Tempel. Vaak noemen we dit een Klaagmuur, waar mensen voor gaan staan om te bidden naar God. En ook allemaal briefjes met gebeden tussen de stenen proppen.

Wij gaan al deze dingen combineren:
Het vuur van de Heilige geest en de liefde en hoop die daar bij horen en het wensen en bidden wat bij de kaarsjes, maar ook bij de lampionnen en de Klaagmuur hoort.

Tijdens het maken van de Pinksterlampion, bedenken de deelnemers een wens en die schrijven ze op een ‘steen’ (rechthoekig papiertje).

Die ‘stenen’ hangen we dan tijdens de cursus allemaal op de muur of het bord. Aan het eind van de les verzamelen we ze en dan komen ze straks samen met de lampionnen en wensen van de scholen in de kerk en dan hebben de deelnemers en leerlingen met zijn allen een hele grote Wensmuur gemaakt en een heleboel Pinksterlampionnen die na Pinksteren dan opgelaten mogen met de wens er aan.

Door met de PowerPoint over het praktische deel van de les: de Wenslampion maken.
– De opdracht uitleggen
– Het hele stappenplan doorlopen, zodat alle leerlingen het een keer gezien hebben.
– Checken of er vragen zijn over de opdracht?

Maken van de Pinksterlampionnen. Beiden rondlopen om te helpen en te kijken hoe alles gaat.

Afronden door weer even bij elkaar te komen en te kijken naar ieders lampion.
Bespreken hoe ze het vonden en ingaan op eventuele vragen en opmerkingen rondom de cursus.

Persoonlijke doelen voor aanvang van de opdracht:

Esther:

– Ik wil tijdens het uitleggen van de stappen alleen de basis uitleggen, het ‘wat’, om zo ruimte te laten voor de deelnemers om het ‘hoe’ verder zelf in te vullen. Dit wil ik deze avond tijdens de workshop uitproberen met zo min mogelijk middelen (PowerPoint gebruik).

Soscha:
– Ik wil graag letten op mijn taalgebruik: dat het niet kinderlijk en daardoor kleinerend is. De opdracht is in eerste instantie bedacht en uitgewerkt met het oog op basisschoolleerlingen en nu hebben we een groep volwassenen tegenover ons.
Door bij de voorbereiding mijn tekst te herzien en extra te letten op welke woorden ik gebruik tijdens uitleg en gesprek wil ik voorkomen dat ik kinderachtig of kleinerend overkom tijdens de avondcursus.

Contactpersoon:
D.s. L.L.J. Webbink
ds.web.bink@gmail.com
06 – 36 25 68 08

 Reflectie op de gegeven cursus aan gemeenteleden

Behalen van de algemene doelstelling(en):

Toen we een lange tijd hadden om te overleggen tussen de stage op de Da Costaschool en de avondworkshop hebben we even overlegd en gereflecteerd op de dag. We hadden helaas geen beamer tot onze beschikking, en de groep die komen zou was klein, dus besloten de stappen voor het maken van de lampion zelf uit te leggen en voor te doen. Er kwamen 11 volwassenen, waarvan twee iets later dan de planning was. Ze waren allemaal een beetje afwachtend in het begin en zeiden dat ze zin hadden om te beginnen. Ze deelden zichzelf op in groepjes van twee en kregen van ons de materialen die ze nodig hadden om de eerste stappen uit te voeren. Nadat Soscha wat had verteld over de connectie van het maken van de lampionnen en het pinksterverhaal, begon Esther met de eerste stap uit te leggen. Bij iedere stap gingen we bij een ander groepje staan en deden voor wat ze hierna moesten doen. Ze waren heel snel en konden er per tweetal twee maken. Er was gezorgd voor koffie en thee, waarmee we af en toe langs liepen en bij schonken. Na zo’n hele dag stage lopen hadden we al door waar ze de fout in zouden kunnen gaan, dus konden we ze goed begeleiden. Het was ook aangenaam dat deze groep iets kleiner was, waardoor we een beter overzicht hielden over wat ze deden. Na afloop vertelde de dominee (de vader van Soscha), die ook mee had gedaan aan de workshop, ons over het pinksterverhaal, hemelvaart, de verbinding hemel-aarde en het maken van de lampionnen. Hij beloofde ons dat hij bij de opening van “Het feest van de geest” zijn eigen lampion op zou laten. Ook deze mensen hadden de workshop aangenaam ervaren en wenste ons succes in het verdere verloop van onze studie.

De deelnemers waren geïnteresseerd en luisterden aandachtig naar wat wij, en later de dominee, te vertellen hadden over de achterliggende idee en symboliek van de wenslampion en reageerden positief verrast door de link die gelegd werd naar Aziatische geloofstradities. Ze hadden wel even moeite om een goede wens te bedenken, maar uiteindelijk heeft iedereen een mooie bedacht, opgeschreven en ingeleverd aan het einde van de workshop.
Zoals we al zeiden, waren de deelnemers erg snel met de opdracht en werkten ze in tweetallen goed samen om de lampionnen te maken. Het was erg leuk om te zien hoe gezellig het was en hoe leuk de volwassenen het vonden om te doen: er werden uitgebreid grapjes gemaakt en gepraat over van alles en nog wat. De sfeer zat er goed in en de deelnemers deden met elkaar goed hun best.

Behalen van persoonlijke doelstellingen

Esther:
Per stap heb ik kort uitleg gegeven, iedere keer bij een ander groepje.in plaats van het te laten zien op een PowerPoint heb ik het kort voorgedaan hoe het zou kunnen en daarbij aangegeven wat noodzakelijk is bij iedere stap. Hierna konden de deelnemers zelf weer aan de gang en kijken hoe ze de stap zouden uitvoeren. Als er vragen waren hielp ik of Soscha. De volwassenen leken de stappen goed te begrijpen en waren snel in het maken van de lampionnen en het helpen van elkaar.

 

Soscha:

Omdat ik wilde voorkomen dat het hele verhaal kinderlijk werd, heb ik in plaats van er een ‘kringgesprek’ van te maken het meeste gewoon verteld en uitgelegd. Ook omdat de PowerPoint er niet was en ik daardoor wat visuele back up miste. Door het verhaal anders te brengen en af te spreken dat de dominee aan het eind ook nog wat uit zou leggen over de verbinding hemel-aarde die terug komt in een groot aantal Bijbelverhalen, waaronder Pinksteren, werd het naast een gezellige avond ook informatief, maar niet kinderachtig. Tijdens het maken van de lampionnen kwamen nog wat vragen over de betekenis en de symboliek, waardoor er toch wat interactie was met de groep op theoretisch gebied, zij het op een ander moment en andere manier.

Naar mijn idee werkte dit goed, omdat de volwassenen aandachtig hadden geluisterd en later nog wat vragen stelden.

 

Meenemen voor een volgende keer:

We hadden tijd genoeg voor 2 wenslampionnen, thee en koffie pauze en rustige gesprekken. De volwassenen waren een heel stuk sneller dan de leerlingen. daaruit blijkt dat de opdracht voor de leerlingen toch wel tegen het ‘te moeilijk zijn’ aan zat.

Het uitleggen van de stappen door het voor te doen telkens als ze een stap voltooid hadden, werkte goed. Het ging daardoor snel en overzichtelijk en ieder groepje wist goed wat ze moesten doen. Dit is echter niet goed uit te voeren wanneer je een grotere groep hebt, omdat dan de tempo’s nog verder uiteen lopen dan dat we nu hadden met 5 groepjes van 2/3 mensen.

Het verhaal en gesprek verliepen soepel en werden door de dominee nog extra ondersteund. Hierdoor was het idee van de wenslampion en de wenskaartjes voor de Wensmuur duidelijk en hier kregen we dan ook positieve reacties op.

Voor een volgende keer / een andere stage kunnen we meenemen dat we goed moeten kijken naar de haalbaarheid van de opdracht en hoe je het voorbereid. We hebben gemerkt dat de opdracht aan e moeilijke kant was, waardoor sommige leerlingen het niet altijd even goed doorhadden. Ook kwam in de loop van de dag naar voren dat het goed voorbereiden heel veel hielp bij de orde en soepele verloop van de les.

Al met al was het een leuke, vermoeiende, zware en heel erg leerzame stage waarbij we veel kinderen/deelnemers voorbij hebben zien komen. Hierdoor hebben we veel nieuwe inzichten gekregen en veel geleerd.

Een ochtend en een hele dag hebben naar ons idee al heel veel toegevoegd aan onze ervaring als docent. We hebben er erg van genoten.